RCM – 7 vragen

RCM - De 7 basisvragen

RCM is een gestructureerde aanpak waarmee de meest kosteneffectieve onderhoudstaak wordt bepaald voor iedere (mogelijke) storing aan de installatie. Centraal binnen dit proces staan de 7 basisvragen.

Om te bepalen welke onderhoudstaken nodig zijn voor een installatie, dient men eerst te weten welke functie(s) de installatie moet vervullen (1).
RCM maakt hierbij onderscheid in primaire functies (functies waarvoor de installatie is aangeschaft) en secundaire functies (bijvoorbeeld het veilig kunnen uitvoeren van de functie).
Voor iedere functie van de installatie dient bepaald te worden wat het vereiste prestatieniveau is.
Voor primaire functies kan dit uitgedrukt worden in prestatie/snelheid, beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de installatie.
Voor alle functies geldt dat het vereiste prestatieniveau meetbaar moet zijn.

Vervolgens kan bepaald worden welke storingen ervoor zorgen dat de installatie niet meer aan het vereiste prestatieniveau kan voldoen. RCM noemt dit functionele storing (2).
Dit kan een totale uitval van de functie betekenen, maar ook een gedeeltelijke uitval.

Voor elke functionele storing worden alle mogelijke vormen (faalvormen) in kaart gebracht (3).
De storingsvormen omvatten normale veroudering en slijtage, maar ook menselijke falen en invloeden van buitenaf.

De volgende stap is het in kaart brengen van de gevolgen van iedere storingsvorm (4).
Een storingseffect beschrijft wat er gebeurt als de storing optreedt.
Bijvoorbeeld het branden van een waarschuwingslamp, het ontstaan van rook of een ongewone geur, of het geheel uitvallen van de installatie.
Daarnaast wordt omschreven wat de gevolgen zijn op het gebied van de 4 waardedrijvers in onderhoud;
Beschikbaarheid, Kosten, Veiligheid, Gezondheid en Milieu en Middelen.

Deze informatie is van belang voor de volgende stap: het bepalen van de consequentie van de storing (5).

Niet alle storingen hebben een even groot belang. RCM zorgt voor het prioritiseren van deze storingen.
Immers, storingen met minimale consequenties behoeven geen preventieve actie die de kans van het optreden van de storing verminderd.

De laatste stappen in het RCM proces zijn het vaststellen van de meest geschikte proactieve taak.
Een proactieve (=preventieve) taak is een periodieke geplande revisie, vervanging of een inspectie om een mogelijke storingen op te sporen.

Als het niet mogelijk is een proactieve taak te bedenken dient een andere actie ondernomen te worden zoals een ontwerp-verandering, een totale vervanging van de installatie of het accepteren van de storing, en dus ook de mogelijke gevolgen.

Bij de laatste optie kunnen de gevolgen nog enigszins beperkt worden door na te denken voor de reparatiemethode en eventueel het alvast klaarzetten van reservedelen om zo de totale stilstanddtijd te verminderen.