Een P&ID is een belangrijk document, en moet dus logisch georganiseerd worden.
Veel bedrijven hebben hun eigen normen voor de organisatie van P&ID’s.
U kunt hierbij denken aan hoofdstukken van een boek of scènes in een film – blokken informatie die met elkaar in verbinding staan om samen een verhaal (of proces) te vertellen.
Een P&ID moet een bondige, gemakkelijk te begrijpen illustratie zijn van alle uitrusting voor de processtroom, waarschuwingsinformatie rond gevaren, veiligheidsmaatregelen en potentiële defecten, zodat fouten tot een minimum beperkt of zelfs geëlimineerd kunnen worden.
Zo kan het document de ontwikkeling van operationele en onderhoudsprocedures ondersteunen.
Een P&ID vormt het storyboard van het proces – een manier om ervoor te zorgen dat wijzigingen veilig en efficiënt kunnen worden aangebracht met bijvoorbeeld een MoC.
Voorbeeld van P&ID-symbolen.
Een P&ID interpreteren
De instrumentatiesymbolen voor P&ID’s zijn wel gestandaardiseerd en zijn van cruciaal belang om P&ID’s te interpreteren. Instrumentatiesymbolen op diagrammen moeten voldoen aan de norm ANSI/ISA’s S5.1-1984 (R 1992).
De norm S5.1 Instrumentation Symbols and Identification van de Instrumentation, Systems, and Automation Society (ISA) garandeert een consistente, systeemonafhankelijke manier om te communiceren over instrumentatie, controle en automatisering zodat iedereen het begrijpt.
ISA S5.1 definieert vier grafische elementen – afzonderlijke instrumenten, gedeelde controle/display, computerfunctie en programmeerbare logische controller – en groepeert ze in drie hoofdlocaties (primaire locatie, aanvullende locatie en extern).
- Afzonderlijke instrumenten worden weergegeven met cirkelvormige elementen.
Gedeelde controle/display-elementen zijn cirkels binnen een vierkant.
Computerfuncties worden aangegeven door een zeshoek, en programmeerbare logische controllerfuncties (PLC) worden getoond als een driehoek binnen een vierkant. - Een enkele horizontale balk op een van die vier grafische elementen, betekent dat de functie zich in de primaire locatiecategorie bevindt.
Een dubbele lijn wijst op een aanvullende locatie, en geen lijn betekent dat het toestel of de functie zich extern bevindt. Toestellen achter een scheidingswand of op een andere moeilijk bereikbare locatie, worden weergegeven met een horizontale stippellijn - Binnen elk element staan er combinaties van letters en getallen, en de lettercombinaties worden gedefinieerd door de ISA-norm.
De getallen worden door de gebruiker toegewezen en variëren als een bedrijf doorlopende nummering gebruikt. Sommige bedrijven koppelen het instrumentnummer aan het proceslijnnummer.
Andere bedrijven kunnen ervoor kiezen om unieke en soms ongebruikelijke systemen te gebruiken. - De eerste letter definieert de gemeten of initiërende variabelen.
Voorbeelden zijn onder meer Analysis (A), Flow (F), Temperature (T), Pressure (P), enz. waar de daaropvolgende letters uitlezings-, passieve of outputfuncties definiëren, zoals Indicator (I), Record (R), Transmit (T), enzovoort.
This is a full width text block. Click the edit button to change this text.